Vooropgesteld: ik vind dat iedereen zich wat minder druk moet maken om wat andere mensen denken. Gewoon je eigen pad bewandelen, je eigen keuzes maken, staan voor wat je vindt en denkt! Maar dat is de theorie. Want in de praktijk stond ik vanmorgen op de begraafplaats bij het graf van mijn man Arno en wilde ik een selfie maken met de grafsteen. Maar ik keek vervolgens wel eerst drie keer goed rond of er niemand in de buurt was.
Beetje raar
Want hoewel het vandaag al elf jaar geleden is dat hij overleed en ik gemiddeld vier keer per jaar maar soms ook vaker, hier selfies neem terwijl ik hem een beetje bijpraat over dat wat hij vanaf zijn wolk natuurlijk allang weet en gezien heeft, kan ik me goed voorstellen dat andere mensen me hierin een beetje raar vinden.
En misschien is dat het ook wel. Maar ik weet ook waar het vandaan komt. Want ik herinner me nog goed hoe ik, een paar dagen voor zijn begrafenis, een vriendin benaderde met de vraag of ze foto’s wilde maken van het afscheid. We kenden elkaar al heel lang, ik vertrouwde haar, maar ze stond niet zo dicht bij me dat ze naast me op het familiebankje hoefde te zitten. Ik was dankbaar dat mijn vriendin dat wilde doen, ook omdat ik in die paar dagen nadat de politie aan de deur stond om me over zijn dood in te lichten, als een zombie door mijn huis liep. Ik was ontzettend scherp in bepaalde opzichten, want er moest veel geregeld worden en ik trok die kar met alles wat ik had.
Afscheid regelen
Ik probeerde mijn kinderen erbij te betrekken zonder dat ze druk zouden voelen, maar voelde zelf een enorme druk. Ik kon dit immers maar één keer doen, dus het moest in één keer goed.
Ik was heel bang dat ik iets zou vergeten, iets cruciaals me zou ontgaan en ik wist bij voorbaat al dat een groot deel van deze dag zou bestaan uit doorzetten, dapper zijn, niet instorten, verstaanbaar blijven, mensen bedanken etc. De kans dat ik ’s avonds niet meer zou weten wie er allemaal waren, welke bloemen er gebracht werden, wie wat gezegd had, was gigantisch. Met de foto’s van mijn vriendin en het eindeloos napraten met mijn liefste vriendinnen, zou ik als het goed is deze dag nooit meer vergeten.
Foto’s houden je herinnering vast
En dat klopte. Een paar dagen later kreeg ik alle foto’s en ik bekeek ze keer op keer, stuk voor stuk. Het voedde mijn verdriet en tegelijkertijd troostte het. Het waren de laatste foto’s van en met mijn echtgenoot, er zouden nooit meer foto’s bij komen.
Het afscheid was een definitief einde, in ontzettend veel opzichten.
Dat besef was zo intens triest, zo onvoorstelbaar pijnlijk.
Daarop besloot ik dat hoewel een heleboel dingen niet meer konden, ik niet álles zou laten eindigen. Ik zou met hem blijven praten. Bij zijn graf, of als ik in mijn eentje in het bos liep, in bed lag, of in de auto zat. Ik zou ook over hem blijven praten. Niet te pas en te onpas, maar als de gelegenheid er was, zou ik zijn naam noemen, zijn liefde, zijn talenten, zijn unieke persoonlijkheid.
En we zouden foto’s blijven maken met ‘hem’, bij zijn laatste rustplaats dus. Lachend, omdat we dankbaar zijn voor alles wat we hebben mogen delen, mogen leren, mogen voelen, toen hij nog in ons leven was. Maar ik zou ook foto’s maken als ik aan hem dacht. Bij een mooi watertje, wanneer ik vogeltjes zag, als de hemel een gekke wolk liet zien. En zo geschiedde.
Veel van de foto’s bij het graf zijn mooi. De zon schijnt, we lachen, we eren de man die we missen. Maar veel van de selfies die ik in mijn eentje heb gemaakt, zijn foeilelijk. Ik ben blijkbaar gewoon niet zo aantrekkelijk als ik probeer te lachen met uitgelopen mascara of dikke ogen van het huilen. En dat geeft niks.
Rouwen in je eigen tempo
Vanmorgen was het nog vroeg toen ik bij de begraafplaats aankwam. Het was er rustig. Ik vind het heerlijk als ik er in mijn eentje ben. Soms zet ik een van ‘onze’ of ‘zijn’ liedjes op. Soms huil ik met geluid en veel neus ophalen. Soms ben ik gewoon stil en luister ik naar de geluiden uit de natuur. En altijd praat ik. Meestal onsamenhangend, maar Arno snapt me. Dan is het fijn als er niemand anders is, ik wil anderen uiteraard niet storen in hun eigen rouwproces door stevige muziek te luistern bijvoorbeeld. Maar toen ik mijn selfie wilde maken, keek ik toch nog even extra goed rond. En ik vroeg me af waarom ik dat deed. Luide muziek kan anderen kwetsen, maar mijn selfie toch niet? Arno ligt in een hoekje, er ligt inmiddels niemand meer achter, voor of naast hem, dus andere grafstenen komen er niet op. Maar ik schaamde me een beetje, merkte ik.
Na het bijpraten met Arno, het netjes maken van het graf, het plaatsen van het plantje en het vogelbadje welke ik mee had, en natuurlijk het maken van de foto’s, nam ik afscheid. Ik knikte Arno nog een keer toe, blies een kus, zei ‘doei schat’ en liep tevreden naar mijn auto.
13 maart
In 2021 was ik hier op deze dag met een heel dierbare vriendin.
In 2022 was ik hier alleen en was ik een beetje down.
In 2023 was ik hier ook alleen en heb ik tranen met tuiten gehuild.
Dat weet ik, want ik heb er foto’s van.
En vandaag was ik hier opnieuw in mijn eentje en ik voelde me eigenlijk wel goed.
Geen tranen, geen gevoel van onmacht, teleurstelling, spijt, niets.
Alleen liefde. Berusting. Dankbaarheid.
Ja, ik was okay. Ik was gewoon okay…
Bij het hek stond een man. Die had ik helemaal niet gezien en ik schrok. Hij nam zijn pet af, knikte me toe en zei: “Dat was heel mooi. Ik heb nog nooit ‘doei schat’ gezegd als ik hier wegging. Vandaag ga ik dat ook doen.”
Dat was ook wat. Toen ik hem bij het hek zag staan, dacht ik alleen maar:
“Oh nee, hij heeft gezien hoe ik selfies nam. Lachend! Hij denkt hopelijk niet dat…”
Maar de realiteit was dat de ‘doei schat’ meer indruk had gemaakt.
Ja, ik ben okay. Ik ben gewoon okay.